Hoe sterk is de klei die diep in de zeedijk zit? En kunnen we met kleine proeven bepalen hoe snel klei zijn kracht verliest door slijtage door golven en stromend water? Onderzoek van Waterschap Noorderzijlvest met klei uit de Dubbele Dijk moet dat uitwijzen.
De aanleg van de dijkdoorgang biedt een mooie kans om de kern van de dijk te onderzoeken. Hiervoor steekt het waterschap grote blokken klei uit het binnenste van de oude zeedijk. Dit gebeurt op de plek waar de getijdenduiker gebouwd wordt. Vervolgens test onderzoeksinstituut Deltares in de Deltagoot in Delft hoe sterk de blokken uit de kleikern zijn. Daarvoor worden grote golven op de nagemaakte dijk losgelaten. Het bepalen van de sterkte is belangrijk omdat nog veel dijken een kern van klei hebben.
Simpeler en goedkoper
Waterschappen gebruiken voor de aanleg van dijken graag klei die minder snel slijt door golven en stromend water. Tot nu toe gebruikt het waterschap de Deltagoot om de sterkte van klei te bepalen. Een succesvolle maar dure methode. Ook blijkt dat de indeling in kleisoorten niet goed voldoet. Het waterschap onderzoekt daarom samen met Deltares en Fugro of het beter en goedkoper kan. Daarvoor voeren ze een serie kleine kleiproeven uit en vergelijken de resultaten met klei die eerder is getest in de Deltagoot.
Klei van dichtbij
Het onderzoek moet (ook) meer kennis opleveren over de slijtvastheid van het binnenste van de dijk. Dat is andere klei dan die aan de buitenkant van de dijk ligt. Welke rol speelt de kleikern op het beperken van de overstromingskans? Met die kennis kunnen de waterschappen meer lokale klei gaan gebruiken bij het versterken van dijken. Dat spaart transportkosten en zorgt voor minder CO2-uitstoot.