De provincies Groningen en Fryslân lieten in 2022 onderzoek uitvoeren naar het aantal vleermuizen en vogels die overleden zijn door een aanvaring met kleine windmolens. Aanleiding voor het onderzoek waren de uitkomsten van een pilot uit 2019 waaruit bleek dat er soms veel vogels en vleermuizen in de buurt van de molens vlogen.
In 2022 zijn op tien Groningse locaties onder 13 windmolens in totaal 38 slachtoffers gevallen: 26 vogels en 12 vleermuizen. Gemiddeld komt dit neer op ongeveer 2 vogels en 1 vleermuis per windmolen per jaar. Het aantal slachtoffers per locatie varieert echter tussen 0 en 6. De locatie van de windmolen in het landschap lijkt hierbij een belangrijke rol te spelen.
Vervolg onderzoek
Om meer informatie te verzamelen is besloten het onderzoek in 2023-2024 verder uit te breiden. Dit vervolgonderzoek moet meer duidelijkheid geven over de factoren die invloed hebben op het veroorzaken van slachtoffers onder vogels en vleermuizen bij een kleine windmolens. Daarom wordt nu ook gekeken naar verschillende typen landschappen, een grotere steekproef en meer diversiteit van locaties op het erf, en naar de bebouwing, watergangen en beplanting op het erf.
Samenwerking
Het tweede onderzoeksjaar wordt gefinancierd door acht provincies (Groningen, Fryslân, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Holland). Het is een samenwerkingsverband tussen verschillende provincies, producenten van kleine molens (E.A.Z. Wind en Windmolens op Maat) en de eigenaren van de deelnemende kleine molens.