Witwangsterns en kemphanen

Wat is er mooier dan goed nieuws te mogen vertellen? Bijna niets toch? Dus, daar gaan we.

 

Wat is er mooier dan goed nieuws te mogen vertellen? Bijna niets toch? Dus, daar gaan we.

Afgelopen week stelde het college een rapport vast dat antwoord geeft op de vraag hoe het met de natuur in Groningen gaat. Dat antwoord is positief: het gaat goed, we zijn op de goede weg!
 
Dat is mooi nieuws voor een gedeputeerde met natuur in zijn portefeuille. Het natuurbeleid in de provincie Groningen laat zo zachtjesaan zijn eerste successen zien, of dan toch op zijn minst tekenen van herstel. Dat blijkt uit het rapport, dat op basis van tellingen en metingen die de laatste jaren zijn uitgevoerd een beeld geeft van hoe de vlag er voor staat.

Zo hebben witvleugelsterns en witwangsterns, die zeer zeldzaam zijn, zich gevestigd in het Zuidlaardermeergebied. Een kolonie Noordse sterns gebruikte  in Delfzijl een ponton als nestellocatie, met als hoogtepunt 373 broedparen in 2011. En wat zeker ook het vermelden waard is: voor het eerst in lange tijd broedden er deze zomer (twee setjes) kemphanen in onze provincie.

Nou zijn er altijd mensen die zeggen dat er in Groningen kemphanen genoeg zijn. Ik ga dat niet ontkennen, ook in de provinciale politiek zie je ze wel. Maar in de natuur - dat was toch echt al een hele tijd terug!

Van de zomer heb ik tijdens een werkbezoek met eigen ogen kunnen vaststellen dat de stand van sommige akkervogels zich heeft gestabiliseerd, of zelfs hersteld.  Ik heb akkers vol veldleeuweriken gehoord. Dat gezang is een goede graadmeter voor succes.

Ook de grauwe kiekendief, net als de veldleeuwerik een zogeheten icoon-soort (als het met de grauwe kiek goed gaat, gaat het met meer vogels goed en zijn er veel muizen) is het goed toeven in Groningen.

Gaat het dan over de hele linie goed? Nee, jammer genoeg niet. De stand van weidevogels gaat in landbouwgebieden minder snel achteruit, maar van herstel is nog te weinig sprake. Dat moet echt beter. Die kansen hebben we ook wel, nu we het agrarisch natuurbeheer gaan inrichten.

De andere kant van de medaille is dat het eigenlijk in heel Europa slecht gaat met de weidevogels. Er is dus sprake van een bredere context. En dan is het de vraag of wij als provincie alleen het verschil kunnen gaan maken. Maar die ambitie is er zeker.

In de Staten zullen we het rapport vast en zeker bespreken. De natuurorganisaties  heb ik om een reactie gevraagd: gaat het zo goed, kan het ergens wat minder of moet er juist ergens een tandje bij?  Ik kijk uit naar beide discussies. De natuur in Groningen is immers het waard om besproken te worden.

En om te beleven, want nog mooier dan goed nieuws over de natuur verstellen is: in diezelfde natuur rond te lopen. Of te werken, zoals afgelopen zaterdag op de Natuurwerkdag. Nog nooit waren er zoveel vrijwilligers in touw, onder wie ik overigens. En nog nooit werd er op zoveel locaties hard gewerkt.

De natuur leeft in Groningen.