De inrichting van het tweede deel van het natuurgebied Ellersinghuizerveld bij Westerwolde is op donderdag 15 november officieel van start gegaan. Het gebied krijgt natte natuur met heide, een herstelde bosbeek en houtwallen. Verder is er ruimte voor de berging van overtollig water uit de omringende landbouwgebieden. Gedeputeerde Wiebe van de Ploeg gaf het startschot voor de werkzaamheden en verbond twee waterlopen in het gebied.
Wat gaat er gebeuren?
De grond in het gebied wordt afgegraven zodat het voedselarmer wordt. Hierdoor ontstaat een nat natuurgebied dat aantrekkelijk wordt voor planten en dieren. De vrijkomende grond wordt gebruikt om nabijgelegen essen op te hogen. Verder wordt de parkeerplaats bij Smeerlings Theehuys verplaatst. De nieuwe parkeerplek komt verder van de doorgaande weg en is hierdoor minder prominent aanwezig in het landschap. Natuurmonumenten kijkt nog naar de mogelijkheden voor een wandelpad van de nieuwe parkeerlocatie naar het Metbroekbos. Ook bekijkt Natuurmonumenten of er een uitzichtpunt in het gebied kan komen. Tijdens de afgelopen jaren zijn al veel werkzaamheden gerealiseerd voor het landschap, de natuur en de landbouw in bij Westerwolde.
Onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur
De werkzaamheden, waarbij 165 hectare wordt aangepakt, duren tot eind 2013. Het eerste deel van de inrichting van Ellersinghuizerveld werd in 2006 al voltooid. Het natuurgebied maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het netwerk van natuurgebieden in ons land. Het plan voor de nieuwe inrichting is gemaakt door de gebiedscommissie Westerwolde, in opdracht van de provincie Groningen.
Kosten
De gebiedscommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de provincie Groningen, Waterschap Hunze en Aa’s, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Landschapsbeheer Groningen, LTO Noord, Stichting Promotie Westerwolde en de gemeenten Vlagtwedde, Bellingwedde en Stadskanaal. Het secretariaat en het projectmanagement zijn in handen van Dienst Landelijk Gebied. De inrichting kost 1,3 miljoen euro. Dat geld komt van de provincie Groningen, Waterschap Hunze en Aa’s en Natuurmonumenten. Verder wordt het project medegefinancierd door het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.