Mijn mooiste belevenis lag deze week buiten mijn werk. Ik ga vrijwel altijd met de fiets vanuit Peize naar mijn werk via de Peizermaden en het Stadspark naar het provinciehuis. Naast fietser ben ik ook vogelaar en kan op weg naar mijn werk deze twee hobby’s mooi combineren. Donderdagmorgen was ik het dorp nauwelijks uit of ik zag in een weiland direct naast de weg een ooievaar staan. Altijd mooi, maar geen echt bijzondere waarneming meer, omdat er al jaren een paartje ooievaars in mijn dorp broedt …, maar vlakbij de ooievaar stond een jonge kraanvogel en dat is wel bijzonder. Het was voor mij pas de tweede keer dat ik een kraanvogel zag en voor de eerste keer in Nederland. Mijn eerste waarneming was veel langer geleden: begin tachtiger jaren in Zweden. De Peizer kraanvogel liet zich uitgebreid bestuderen en ik kon zelfs een foto maken. Een onvergetelijke waarneming!
Maandagmorgen meldde zich een onverwachte lezer van dit blog. Mijn collega Reinout Schoonbeek, die niks met het project RUD van doen heeft, complimenteerde mij. Hij vindt het blog heel informatief en een mooie manier om het verloop van een project vast te leggen. Leuk zo’n compliment uit onverwachte hoek.
Belangrijkste activiteit was deze week de voortzetting van de gesprekken met de DEAL-gemeenten, de gemeente Groningen en de provincie over de organisatievorm van de RUD. Om de vaart erin te houden, is het belangrijk dat die gesprekken snel achter elkaar worden gepland. De taak van onze afdelingsecretaresse Marleen Halsema. Een hele lastige klus, maar zij doet dat met plezier en grote vasthoudendheid en krijgt het voor elkaar dat de deelnemers er in hun overvolle agenda’s ruimte voor vrij maken. Mijn petje af voor Marleen en vanzelfsprekend ook voor de deelnemers en hun secretaresses.
Vorige week hadden Jan Bessembinders, Liesbeth Groote Schaarsberg en ik gesprekken met de partijen afzonderlijk en woensdag een gezamenlijk gesprek met de drie partijen op secretarissenniveau gehad. Bij dat gesprek waren ook de gemeentesecretaris van Zuidhorn, Lenie Kootstra en van Hoogezand-Sappemeer, Frank Wiertz aanwezig. De discussies zijn levendig en er op gericht om tot een breed gedragen advies over de organisatievorm te komen. Wij hebben woensdag weer een stap in de goede richting gezet. Ik hoop dat wij er volgende week uitkomen, want de tijd begint te dringen.
Dinsdag hadden wij de reguliere projectgroepvergadering. De geplande bespreking van het advies over takenpakket en organisatievorm stond niet op onze agenda, omdat bovengenoemde gesprekken het opstellen van een advies nog niet mogelijk maken. Liesbeth en ik hebben wel verslag gedaan van de gesprekken en hebben het concept-tussenbericht aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu besproken. Dat tussenbericht moet conform de landelijke afspraken voor 31 maart de deur uit. Het wordt ook dit keer weer een gezamenlijke brief van het bestuur van de Vereniging van Groninger Gemeenten en Gedeputeerde Staten. Dat gebeurt in geen enkele andere provincie. In de projectgroep ook stilgestaan bij de gevolgen van de vorming van de RUD voor de gemeentelijke en provinciale organisaties. Afgesproken om onder leiding van kerngroeplid Jan van Dijk een werkgroep in te stellen die voor eind april een checklist gaat maken. Daarin een beeld van de gevolgen en mogelijke oplossingsrichtingen die de colleges kunnen gebruiken bij hun besluitvorming over het takenpakket en de organisatievorm van de RUD.
Ik ben woensdagmiddag bij het ‘Broederschap’ geweest, de vergadering van de gemeentesecretarissen in onze provincie. De gemeentesecretarissen hebben aandacht gevraagd voor de gevolgen voor de vorming van de RUD voor hun organisaties. Zij zien op meerdere terreinen schaalvergroting op zich afkomen en dat vraagt om een herbezinning op de rol van hun organisaties. Afgesproken dat een groep gemeentesecretarissen als klankbord gaat optreden voor de werkgroep ‘Gevolgen latende organisaties’. Daarnaast hebben de gemeentesecretarissen mij op het hart gedrukt om voor een lichte bestuurlijke aansturing van de RUD te kiezen omdat het een uitvoeringsorganisatie wordt. Zij onderstreepten ook het belang van een zakelijke werkwijze van de RUD op basis van dienstverleningsovereenkomsten en in samenhang daarmee de invulling van de opdrachtgeversrol door de gemeenten. In de vervolgfase van ons project komen deze onderwerpen ruimschoots aan bod. De secretarissen willen daar nu al een voorschot op nemen en dat is van harte welkom.