RWE mag van Raad van State voorlopig verder bouwen

De provincie Groningen hoeft de tijdelijke gedoogvergunning voor de bouw van de energiecentrale van RWE in de Eemshaven niet in te trekken. Het bedrijf mag voorlopig gewoon doorgaan met de bouw. De Raad van State kwam op woensdag 23 november tot dit oordeel, na een spoedprocedure die was aangespannen door milieuorganisaties Greenpeace en Natuur & Milieu. De hoogste bestuursrechter oordeelde dat de gedoogvergunning geen belangrijke gevolgen heeft voor de omliggende natuur.

De provincie Groningen hoeft de tijdelijke gedoogvergunning voor de bouw van de energiecentrale van RWE in de Eemshaven niet in te trekken. Het bedrijf mag voorlopig gewoon doorgaan met de bouw. De Raad van State kwam op woensdag 23 november tot dit oordeel, na een spoedprocedure die was aangespannen door milieuorganisaties Greenpeace en Natuur & Milieu. De hoogste bestuursrechter oordeelde dat de gedoogvergunning geen belangrijke gevolgen heeft voor de omliggende natuur.

Natuurbeschermingswet

De Raad van State vernietigde in augustus 2011 de vergunning voor de bouw van de RWE-centrale, omdat we daarin niet goed had onderbouwd wat de gevolgen voor het milieu zijn. De provincie verwacht echter dat de centrale via een nieuwe vergunning straks alsnog kan voldoen aan de eisen die gesteld worden in de Natuurbeschermingswet. RWE heeft aangegeven in maart 2012 een nieuwe vergunningaanvraag te dienen. Tot die tijd heeft het bedrijf van ons een gedoogvergunning gekregen om door te bouwen aan de centrale.

Bezwaar

Volgens Greenpeace en Natuur en Milieu had de provincie de gedoogvergunning niet mogen afgeven, omdat zij denken dat RWE straks geen nieuwe vergunning krijgt die in lijn is met de Natuurbeschermingswet. Om die reden hadden de milieuorganisaties een bezwaar ingesteld bij de Raad van State, maar die oordeelde dat de provincie de gedoogvergunning mag handhaven.

Lees meer in het Dossier RWE.