Woningcorporaties moeten aftrek kunnen krijgen voor de verhuurdersheffing wanneer zij investeren in woningverbetering, sloop, nieuwbouw en energiebesparende maatregelen. Dat plan hebben Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en de provincies Groningen, Limburg en Zeeland gepresenteerd tijdens een ontbijt met Tweede Kamerleden als alternatief voor de verhuurdersheffing die het Rijk wil instellen in hun gebieden. Gedeputeerde Marianne Besselink presenteerde het plan namens de provincie Groningen.
Lage huren
Het Rijk wil woningcorporaties een verhuurdersheffing opleggen voor huren onder de 665,- euro. In de vier grote steden en de drie krimpregio’s zijn de huren laag en de mogelijkheden om de huren te verhogen klein. Corporaties in die gebieden moeten hierdoor onevenredig veel betalen en houden minder over om te kunnen investeren.
Grote rol corporaties in leefbaarheid
De woningcorporaties zijn een belangrijke partner voor gemeenten en provincies. Zij zorgen voor verbetering van de leefbaarheid in de kwetsbare stadswijken door te investeren in sociale woningbouw, maar ook in huizen voor de middenklasse. Corporaties spelen ook een grote rol bij de sloopopgave en woningaanpassing in steden en dorpen waar de bevolking afneemt. Tegenover deze grote belangrijke vernieuwingsopgave staan maar beperkte opbrengsten vanwege de slechte positie van de woningmarkt. Ook wordt er minder gebouwd.
200 miljoen euro aftrek
Om ervoor te zorgen dat corporaties deze belangrijke rol kunnen blijven spelen, stellen de vier grote steden en de krimpprovincies voor dat de woningcorporaties een bedrag mogen aftrekken. Zij moeten hiervoor investeren in ingrijpende woningverbetering, sloop, nieuwbouw en energiebesparende maatregelen. De aftrekbedragen per woning variëren tussen 10.000,- en 25.000,-. In totaal gaat het om aftrek van jaarlijks circa 200 miljoen euro.
Maatschappelijke opgave steden en krimpregio's
De vier grote steden in de randstad en de drie krimpregio’s hebben een grote maatschappelijke opgave. Zo hebben de krimpregio’s door de daling van het aantal huishoudens te maken met een sloop- en vernieuwingsopgave van de woningvoorraad. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de gemeenten Delfzijl, De Marne en het gebied Oost-Groningen. Tot 2040 krijgt de provincie bovendien te maken met een afname van de bevolking met 25 procent.