Energiebedrijf RWE mag verder bouwen in de Eemshaven aan de hoogbouw. De bouw van de laagbouw, die bestaat uit de kantoren, het magazijn en de werkplaats, wordt niet gedoogd. Dat hebben Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen vandaag besloten.
Zekerheid
Omdat het hier gaat om een gedoogbesluit, heeft de provincie het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zorgvuldig afgewogen tegen het bedrijfsbelang van RWE. Ook hebben we de belangen van de natuur in het Waddengebied zorgvuldig afgewogen. We hebben daarbij gebruik gemaakt van nieuwe beschikbare analyses en wetenschappelijke kennis. Hieruit is geconcludeerd dat effecten op de natuur afwezig zijn en Gedeputeerde Staten verwachten dan ook dat het project gelegaliseerd kan worden met een nieuwe Natuurbeschermings(Nb)-wetvergunning. Het gedoogbesluit heeft uitsluitend betrekking op de bouwfase. RWE moet zelf weer een nieuwe Nbwetvergunningaanvraag indienen.
Afweging van belangen
Op basis van alle beschikbaar gestelde informatie hebben wij de zekerheid, dat er gebouwd kan worden zonder aantasting van de natuur in het Waddengebied. RWE heeft bovendien aannemelijk gemaakt dat er grote financiƫle- en veiligheidsbelangen gediend zijn bij het voortzetten van de hoogbouw. Aan het uitstellen van de laagbouw zijn ook kosten verbonden, maar deze zijn niet dusdanig hoog en risicovol dat de bouw niet kan wachten. Bij de afweging om RWE wel verder te laten bouwen aan de centrale, heeft meegespeeld dat het energiebedrijf wel beschikt over een bouw- en milieuvergunning.
Meer informatie in het dossier 'RWE-centrale'.