De Groninger Maatwerkmethode, waarmee de grotere uitbreidingen van agrarische bedrijven op een goede manier moeten worden ingepast in het landschap, is een goed en waardevol instrument. De handhaving van de uitvoering laat echter wel te wensen over. Dat zijn de belangrijkste conclusies in het eindrapport dat een visitatiecommissie op dinsdag 1 juli aanbood aan gedeputeerde William Moorlag.
Doorgroeien
De zogeheten Maatwerkbenadering is in 2007 ingevoerd. De kern van de methode is dat agrarische bedrijven mogen doorgroeien naar een bouwblok groter dan 1 hectare, mits het vergrote bedrijf goed in het landschap is in te passen met zorgvuldig ontworpen gebouwen en er een plan is opgesteld voor de beplanting van het erf. Bij de Maatwerkmethode gaan de gemeente en de provincie met de agrarische ondernemer in gesprek om afspraken te maken over deze zaken. In 2013 vroegen Provinciale Staten in een motie om de methode en gerealiseerde projecten te evalueren.
Positief over de aanpak
De visitatiecommissie, bestaande uit Hendrik Oosterveld (voormalig directeur regiodirectie Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij), Hilde Blank (stedenbouwkundige, directeur BVR Adviseurs) en Bram Prins (directeur agrarisch adviesbureau), onderzocht vijftien agrarische bedrijven waar de Maatwerkmethode is toegepast. De visitatiecommissie is positief over de Maatwerkmethode als aanpak en adviseert om de methode niet alleen voor grotere, maar voor alle bedrijfsuitbreidingen toe te passen.
Verbeterpunten
De commissie ziet ook verbeterpunten. Zo wordt er geconcludeerd dat bij tweederde van het aantal bezochte bedrijven het beplantingsplan, zoals afgesproken aan de keukentafel, slechts gedeeltelijk of geheel niet is gerealiseerd. De commissie is van mening dat de gemeentelijke handhaving sterk kan worden verbeterd.
Waardevol
Het college van Gedeputeerde Staten vindt de conclusies en aanbevelingen van de visitatiecommissie waardevol. Gedeputeerde William Moorlag: “Uit het onderzoek blijkt dat de Maatwerkmethode met de keukentafelgesprekken een belangrijke meerwaarde heeft. Tegelijkertijd doet de commissie aanbevelingen voor verbeteringen. Die nemen wij ter harte. Hierover zullen wij in overleg gaan met de Vereniging Groninger Gemeenten, LTO-Noord en de Natuur- en Milieufederatie om te bespreken hoe we zaken kunnen verbeteren.”