Bij het beoordelen van de landschappelijke inpassing van een melkveestal moet de provincie de uitstoot van licht daarin meenemen. Ontwerpers van stallen, lichtproducenten en melkveehouders kunnen veel winnen door in een vroeg stadium het effect van verlichting op de omgeving mee te nemen. Dat is de belangrijkste conclusie van het belevingsonderzoek in de provincie Groningen naar de lichtuitstoot van melkveestallen. Het onderzoek werd afgelopen vrijdag gepresentee
Zelf regelen
Gedeputeerde Douwe Hollenga daagt de agrarische sector uit om zelf maatregelen te nemen die de lichtuitstoot van stallen kunnen verminderen, zodat regels van de overheid niet nodig zijn. Hilbrand Sinnema, voorzitter van LTO Noord, roept de leden op om te kijken naar de mogelijkheden binnen hun eigen bedrijf.
Aanbevelingen voor minder licht
In het rapport staan aanbevelingen voor een verminderde lichtuitstoot. Zoals:
- besteed bij het ontwerpen en bouwen van melkveestallen aandacht aan de effecten van verlichting;
- kijk bij de plaatsing van de stal op het erf naar de ligging ten opzichte van de omgeving;
- verlicht gericht in de stal zodat er minder licht op de schermen aan de zijkant valt;
- laat de voor de koe gewenste donkere uren (6 tot 8 uur) aansluiten bij de wensen van de buurt.
Duisternis als kernkwaliteit
Directe aanleiding van het belevingsonderzoek is het vastleggen van duisternis als kernkwaliteit van het Groninger landschap in het Provinciaal Omgevingsplan en van de norm van 150 lux in de omgevingsverordening. Wij koesteren het eigen karakter van Groningen. Natuur en Milieufederatie Groningen en LTO Noord voerden het onderzoek uit in opdracht van de provincie Groningen. In de aanbevelingen zijn ook de resultaten uit een onderzoek in Friesland naar technische aspecten van verlichting verwerkt. Provincie Groningen, Productschap Zuivel en LTO Noord Fondsen hebben het onderzoek betaald.