De burgerlijke rechter kan zich niet mengen in een herindelingsprocedure. Dat zegt het Gerechtshof in Leeuwarden. Op 23 mei 2017 deed het Gerechtshof in Leeuwarden uitspraak in de procedure die het Burgercomité Haren en 24 inwoners van de gemeente Haren hebben aangespannen tegen de provincie Groningen over de herindeling van de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer.
Vorderingen afgewezen
De eisers vinden onder andere dat de provincie in strijd heeft gehandeld met haar eigen beleid, Rijksbeleid en eerdere toezeggingen en gewekte verwachtingen. De herindeling is eenzijdig opgelegd en niet ‘van onderop’ in gang gezet. Ook zijn zij van mening dat de noodzaak van de herindeling niet voldoende is aangetoond. De Rechtbank Noord-Nederland gaf op 2 december 2016 aan zich niet in het wetgevingsproces te kunnen mengen en wees daarom de vorderingen af. Het Gerechtshof in Leeuwarden is het eens met deze uitspraak. Bovendien, vindt het hof, heeft het Burgercomité bij een deel van de vorderingen geen spoedeisend belang meer. Het Burgercomité wilde onder meer aanpassingen van het herindelingsadvies, maar dat advies is inmiddels al vastgesteld door Provinciale Staten en aan de minister van Binnenlandse Zaken gestuurd.
Uitspraak
De uitspraak bevestigt dat niet de rechter, maar de wetgever beoordeelt of de herindeling doorgaat of niet. Het proces van herindeling is namelijk geregeld in de Wet arhi (Wet algemene regels herindeling). Hierin is onder andere vastgelegd dat de provincie het initiatief kan nemen voor een herindeling. Dit betekent dat het lopende proces van de herindeling door kan gaan. Op 1 februari 2017 stelden Provinciale Staten het herindelingsadvies vast. De minister, de ministerraad, de Tweede Kamer en de Eerste Kamer moeten hierover nog een besluit nemen.