Vragen webinar Transitie Landelijke Gebied 5 oktober 2023

Op donderdag 5 oktober organiseerde de provincie Groningen een webinar over de Transitie van het Landelijk Gebied. Tijdens het webinar werd besproken hoe we samen met boeren, natuurorganisaties, ondernemers en overheden, willen werken aan een gezonde leefomgeving als basis voor een toekomstbestendig Groninger platteland. Hier zijn live vragen over beantwoord die kijkers via de chat konden stellen. De vragen en antwoorden zijn hieronder terug te lezen.

 

Vragen en antwoorden

We hebben een opgave te doen (vanuit Europese wet- en regelgeving, waaronder de Vogel- en Habitatrichtlijn, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water, red). We hebben ook beleidsafspraken gemaakt in het verleden. Over de Natuurnetwerk Nederland-gebieden is geen discussie, die gaan we realiseren. Een ander uitgangspunt is dat we de landbouw toekomst willen geven, op wat voor manier dan ook. Daar zit een maatschappelijk belang achter van wat die landbouw dan is. Wat daarbij belangrijk is, is dat er voor de landbouw een verdienmodel moet zijn voor de boer. Als je bijvoorbeeld wilt dat een boer biologisch gaat produceren als overheid, terwijl de opbrengst hier zoals op dit moment, lager is dan gangbare producten, dan moet je daar voor compenseren. 

Nee, dat is niet zo. Er is een maatschappelijke druk dat het anders moet in de landbouw. In Groningen, in Nederland en in heel Europa eigenlijk, dat we rekening moeten houden met andere factoren en dat is een proces dat jaren duurt. De provincie is helemaal niet van plan de landbouw te houden zoals die nu is. We willen toe naar een gebruik van minder kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. In sommige gebieden kan dat en in andere gebieden probeer je meer biologisch te doen, of andere vormen van landbouw. In andere gebieden kun je doorgaan met de meer gangbare vormen van landbouw, maar het is niet zo dat er een vorm van landbouw overblijft, er zal diversiteit zijn. Doorgaan zoals we deden is geen optie, dus we moeten daarin aanpassen.

 

Daar wordt rekening mee gehouden. Maar dat ontslaat ons niet van de verplichting om onze verantwoordelijkheid te nemen, dat doen wij dus ook. Neemt niet weg dat het goed zou zijn als de normeringen op elkaar afgestemd zouden zijn. Daar wordt op Europees niveau ook naar gekeken. 

Het is ook verstandig bodem en water sturend te laten zijn (daarnaast vraagt het rijk ons dit ook, red). Want op die manier kun je klimaat-robuust worden. Want we krijgen wateroverlast, we krijgen last van droogte. Dus je moet met elkaar een gebied zo inrichten dat je rekening houdt met de klimaatverandering. Dat is in het belang van de mensen die er wonen, en ook in het belang van de landbouw. 
Kijk goed waar je water zou kunnen opvangen, waar je accepteert waar het water hoger komt, opdat dat nu eenmaal gebeurt en er niet altijd meer een technische oplossing is. Op zo'n plek moet je bijvoorbeeld geen datacentrum neerzetten. Het is belangrijk daar nu al over na te denken. 

Of een boer ergens aardappelen teelt is des ondernemers. Maar wat we (als provincie, red.) samen met de waterschappen willen is dat we bovenstrooms, op de hoger gelegen delen, het water niet meer zo snel mogelijk weg laten lopen, maar het water juist vast gaan houden voor drogere perioden. Daarnaast moet je met de functies zo goed mogelijk aansluiten bij het gebied. Als je bijvoorbeeld in laaggelegen veengebied aardappels gaat verbouwen is het risico groter dat ze onder water komen te staan.

De transitie houdt enorm verband met hoe leefbaar het is in de dorpen, en met name de kleine dorpen. Mensen die veel oog hebben voor de landschappelijke en de natuurwaarden, die wonen in de kleine dorpen, tussen de boeren, je moet samen het gesprek voeren.

In de kleinste dorpen, met bijvoorbeeld alleen een glasbak en een brievenbus, wonen mensen omdat het daar zo mooi is, daar houden ze van. Als de biodiversiteit voldoende is, is dat ook deels een trekker om daar te gaan wonen. Voor hen is het belangrijk dat ze veilig van daar naar de grotere dorpen kunnen fietsen waar de school is. Tegelijkertijd moet de landbouwer met z'n tractor en machine bij z'n land kunnen komen. Daar hebben we (waar het gaat om leefbaarheid, red) een mooie klus in te doen. Daar moet je ook de koppelkansen zien te vinden.

In de vraagstelling lopen verschillende rollen en verantwoordelijkheden door elkaar, dat maakt het geven van een antwoord voor een specifieke situatie lastig, maar in zijn algemeenheid geldt het volgende:
Elke bestuurslaag in Nederland (rijk, provincie, gemeente, waterschappen) heeft eigen rollen en bevoegdheden. Wat deze bevoegdheden zijn, is geregeld in wet- en regelgeving. 
De regelgeving voor mijnbouw is in principe de verantwoordelijkheid van het rijk. 
Waterwinning en waterberging valt hoofdzakelijk onder de verantwoordelijkheid van provincies en waterschappen.
Regulering van de stikstofuitstoot door een bedrijf als Nedmag valt onder de bevoegdheid van de provincie (toetsing op de Wet natuurbescherming).  

Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen bepalen dus zelf het beleid voor hun eigen beleidsterreinen.  De overheden adviseren elkaar wel. Daarbij is het mogelijk dat bijvoorbeeld het rijk bepaalt dat een concreet project van zodanig belang is dat voorrang heeft op bevoegdheden van andere bestuurslagen. In het geval van natuurbeleid, is de provincie bijvoorbeeld in principe 'het bevoegd gezag’, maar het Rijk is systeemverantwoordelijk, bijvoorbeeld om de instandhoudingsdoelen voor de diverse Natura 2000-gebieden te halen.